De verzoening in type en antitype 1 Offers en hogepriesters

Het Goddelijk Woord drukt, zoals al opgemerkt, veel van zijn leer in symbolische taal, zoals gelijkenissen en figuratief uitgedrukte profetieën. Maar daarnaast zijn er een aantal typische incidenten en afspraken die bedoeld zijn om Gods volk te helpen een beter begrip van Zijn doelen te krijgen. Dat houd in dat bepaalde personen en groepen van personen de opdracht werd gegeven om verschillende acties te doen die illustratief zijn voor Gods handelingen met betrekking tot de beloofde redding van de zonde, hoewel de aldus uitgevoerde typische regelingen op zich niet in staat waren om daadwerkelijk zonden weg te nemen, maar eerder door hun constante herhaling toonde dit hun onvermogen om dit te doen.

Daniel interpreteert de droom van Nebukadnezar

Veel mensen werden als typen gebruikt; zelfs sommigen die niet worden herkend als Gods volk, zoals Nebukadnezar, lijken gebruikt te zijn. (Daniël 4). Het is echter niet wijs om te veronderstellen dat elk incident en personage in het Oude Testament en het Nieuwe Testament in zekere zin typerend was voor grotere toekomstige dingen. De veilige manier is om te zoeken naar wat de geïnspireerde schrijvers van de Schrift hadden opgedragen om als typisch te beschrijven, en om onze gedachten op die informatie te baseren.

God gebruikte heel veel Israël op deze illustratieve manier, en een zeer uitgebreid systeem van typen wordt gevonden in hun regelingen en ceremonies onder de Mozaïsche wet. Sommige van hun ervaringen en de strekking ervan worden vermeld bij de apostel Paulus als zijnde voorbeelden en opgeschreven voor onze vermaning.

Dat wil zeggen, dat we mogen hopen van deze types of Bijbelse figuren meer daadwerkelijke instructie en voordeel te krijgen dan de deelnemers aan de typische incidenten.

De Engels theoloog, priester en Bijbelvertaler William Tyndale, voor hij werd gewurgd en verbrand op de brandstapel in Vilvoorde, riep uit: “Heer, open de ogen van de koning van Engeland”. Houtsnede uit Foxe’s Book of Martyrs (1563).

Toch mogen bepaalde figuren nooit als illustraties van de doctrine worden beschouwd zonder de sanctie van duidelijke verklaringen van de Schrift; en wie een lering baseert op een interpretatie van een type dat niet door het Woord is geautoriseerd, bereidt zichzelf voor op verwarring van gezicht. Zoals William Tyndale eeuwen geleden schreef in zijn schilderachtige taal:

Allegorie bewijst niets, zoals het dat ook niet kan doen. Want het is niet aan de Schrift gelegen, maar een staaltje of gelijkenis geleend van [door de?] Schrift, om een tekst of een conclusie van de Schrift nadrukkelijker te verklaren, en te wortelen en te graven in het hart. Want een gelijkenis of een voorbeeld drukt een ding uit veel dieper in het verstand van een mens dan een eenvoudig spreken, en laat hem [het] achter als het ware een prik om hem voorover te prikken en hem wakker te maken. Bovendien, als ik met een open tekst niet kon bewijzen dat wat de allegorie uitdrukt, dan was de allegorie iets om mee te spotten, en van niet grotere waarde dan een verhaal over Robin Hood. ”

“Op veel plaatsen, waar de tekst bij de eerste hak te moeilijk lijkt te begrijpen, maar de omstandigheden er voor en na, en vaak samen gelezen, maken het duidelijk genoeg.” – Biografie, door Demaus, pp. 198, 363.

In zijn ‘Voorwoord aan Leviticus’ schreef Tyndale:

“We hadden er nood aan om overal aandacht aan te besteden aan het feit dat we niet worden misleid met valse allegorieën, of ze nu uit het Nieuwe Testament of het Oude worden getrokken,. . . maar namelijk [vooral | in dit boek [Pentateuch] . Hier moest een man al zijn bril opzetten en zich wapenen tegen onzichtbare geesten. . . . Pas op voor allegorieën; want er is geen knappere of treffende zaak om te bedriegen dan een allegorie; noch een meer subtiel en pestilent ding in de wereld om een valse zaak te overtuigen, dan een allegorie. En omgekeerd, er is geen beter, vuriger of machtiger ding om een mens te laten begrijpen, dan een allegorie. Voor allegorieën maken een man snel van begrip en print | indruk | wijsheid in hem, en laat het waar blinkende woorden gaan, enkel in één oor, en uit langs het andere. ” – Demaus, pp. 230-232.

Het offer van onze heer Jezus in verschillende aspecten, was vertegenwoordigd in de typische offers die werden gebracht voor Israël, de typische mensen. Hij werd voorafschaduwd door het Paaslam en vervulde hij zo nauwkeurig dit type dat hij stierf op de dag zelf van het offer van het Pascha.

“Christus, ons Pascha, wordt voor ons opgeofferd.”

Zijn offer werd ook voorafschaduwd door het aanbod van de verzoeningsdag (of Jom Kipoer) voor de zonde. En zo nauwkeurig vervulde hij dit type dat het begin van zijn bediening, toen hij zichzelf presenteerde als een offer (Hebreeën 10: 5-10), op of rond het tijdstip was van het aanbieden van de typische Offers van de Verzoendag. *

“Daarom zegt hij, komende in de wereld:

‘offerdier en offerande hebt gij niet gewild, maar mij hebt gij een lichaam bereid; in brandoffers en zondoffers hebt gij geen behagen gehad,

toen zei ik:

zie, ik kom, aan het hoofd van een boek staat over mij geschreven, God, dat ik uw wil zal doen’. {#Ps 40:6-8 }

Hogerop zegt hij:

‘offerdieren en offeranden en brandoffers en zondoffers hebt gij niet gewild en hadden niet uw behagen,’ die toch naar de Wét worden geofferd;

daarna heeft hij gezegd:

‘zie, ik kom om uw wil te doen!’.

Hij heft het eerste op om het tweede te stellen; in die wil zijn wij geheiligd eens-en-voorgoed door het offer van het lichaam van Jezus Christus.” (Heb 10:5-10 NB)

De zondoffers van de typische Verzoendag worden volledig beschreven in Leviticus 16. Een os werd gedood; [het karkas werd verbrand op het altaar in het voorhof van de Tabernakel, en een deel van het bloed werd naar de heilige overgebracht en op en voor de genadetroon gesprenkeld waar de goddelijke aanwezigheid werd vertegenwoordigd door het bovennatuurlijke licht. De rest van het karkas, met de huid, hoeven, enz., Werd buiten het kamp verbrand, waardoor het lichaam van de gecastreerde stier volledig werd vernietigd.

Twee geiten werden voor de Heer aan de poort van het Hof gepresenteerd. Eén werd door het lot gekozen en op precies dezelfde manier behandeld als de os daarvoor werd gedood. Een deel van het bloed van de os en van de geit werd op het altaar in de rechtbank gelegd om het te reinigen. De os was voor de zonden van de priester en zijn huis; de geit was voor de zonden van het volk; dat wil zeggen, de andere elf stammen. De tweede bok werd een ‘zondebok’ genoemd. Daarover bekende de hogepriester ‘alle zonden van de kinderen van Israël’ en stuurde die vervolgens weg bij de hand van een ‘fit man’ (‘een man die gereed is’. “-HV) de wildernis in.

“En de bok zal al hun ongerechtigheden op zich dragen in een land dat niet bewoond is”;

dat is, een gebied “afgesneden”, vanwaar het zijn golf niet gemakkelijk terug zou vinden. **

Na het voltooien van de offers, trok de typische Hogepriester zijn gewaden van glorie en schoonheid aan en kwam tevoorschijn om de zegen op de wachtende mensen uit te spreken, waardoor ze weer voor een jaar in de goddelijke gunst werden hersteld. Deze ceremoniële offers en zegeningen werden herhaald “voortdurend jaar na jaar “.

Met betrekking tot de feitelijke verzoening voor de zonden van de hele wereld, worden we geïnformeerd dat door onze Heer Jezus Christus “we nu de verzoening hebben ontvangen” en zelfs niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld.

“Maar niet alleen dat, ook roemen wij in God door onze Heer Jezus, door wie wij nu de verzoening hebben ontvangen.” (Ro 5:11 NB)

“ja, het leven zelf is verschenen, en wij hebben gezien en betuigen en verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons is verschenen;” (1Jo 1:2 NB)

Meeting of abraham and melchizadek.jpg

Ontmoeting van Abraham en Melchizedek – door Dirk Bouts, ook wel Dieric Bouts de Oude, 1464-146

Deze uitspraken zijn klaar en duidelijk, en als we zonder specifieke informatie zouden achterbleven worden over de interpretatie van de typische offers, zou het onze plicht zijn om ze uit te leggen in overeenstemming met de leer van deze overduidelijke  ronduit onverbloemde uitspraken, die door vele anderen kunnen worden versterkt. Maar Gods Geest heeft Zijn volk niet verlaten zonder hulp met betrekking tot deze dingen, want de os en de twee bokken van de ceremoniële verzoendag worden duidelijk in de Schrift genoemd en de verklaringen die daar worden gepresenteerd moeten worden ontvangen zoals door autoriteit gegeven.

Een van deze verklaringen wordt gegeven in Hebreeën 7: 26, 27. Hier wordt onze heer de grote Hogepriester genoemd, niet volgens de Aaronische orde onder het Wetsverbond, maar volgens de orde van Melchizédek, onder een Nieuw Verbond. (Vs 12-14.)

“Want als de priesterschap veranderd wordt, ontstaat er noodzakelijk ook verandering van Wet. Hij over wie dit alles wordt gezegd, heeft behoord tot een andere stam, waaruit niemand zich naar het altaar heeft begeven. Want het is overduidelijk dat onze Heer uit Juda is gesproten, en voor deze stam heeft Mozes over priesters niets uitgesproken.” (Heb 7:12-14 NB)

“Want zo’n hogepriester móesten wij ook hebben: heilig, zonder kwaad, zonder smet, afgescheiden van de zondaars, en verhoogd boven de hemelen. Die niet dagelijks voor de noodzaak stond, zoals de hogepriesters, eerst voor de eigen zonden offers op te dragen en daarna voor die van het volk: dat heeft hij voor eens-en-voorgoed gedaan door zichzelf op te dragen.” (Heb 7:26-27 NB)

Hij is priester “naar de kracht van een eindeloos leven”; en voor zover hij niet zonder een eed tot priester werd gemaakt, werd Jezus verzekerd door een beter verbond, dat is het Nieuwe Verbond. (Vs 16, 20. 22.)

“die dat niet is geworden naar een wet met een gebod betreffende vleselijke afkomst, maar uit kracht van een onvernietigbaar leven.” (Heb 7:16 NB)

“En in zoverre het niet zonder eedzwering is geweest,- want de anderen zijn priesters geworden zonder eedzwering,” (Heb 7:20 NB)

“zó is ook Jezus borg geworden van een beter verbond.” (Heb 7:22 NB)

Vervolgens, onder verwijzing naar de typische verzoeningsoffers, legt de apostel uit dat Jezus, onze Hogepriester, niet de dagelijkse of voortdurende behoefte heeft “om offers te offeren, eerst voor zijn eigen zonden en vervolgens voor deze van het volk “, zoals die hogepriesters jaarlijks deden op de Grote Verzoendag”, want dit deed hij één keer, toen hij zichzelf offerde. “(vs. 27) Omdat hijzelf het offer was, is het duidelijk dat onze heer geen offer nodig had om voor hemzelf te worden gemaakt; maar degenen die lid van zijn “huis” zouden worden (Hebreeën 3: 1, 6), eisten dat er een offer werd gebracht voor hun overtredingen, net zoals het huis van Aaron een offer eiste vanwege zijn zonden.

“Hierom, heilige broeders-en-zusters, een hemelse roeping deelachtig, houdt steeds voor ogen de apostel en hogepriester van onze belijdenis: Jezus,” (Heb 3:1 NB)

“maar Christus is het als zoon over zijn huis; zijn huis: dat zijn wij, zolang wij maar de vrijmoedigheid vasthouden en de fierheid van de hoop.” (Heb 3:6 NB)

“Die niet dagelijks voor de noodzaak stond, zoals de hogepriesters, eerst voor de eigen zonden offers op te dragen en daarna voor die van het volk: dat heeft hij voor eens-en-voorgoed gedaan door zichzelf op te dragen.” (Heb 7:27 NB)

De tekst in Hebreeën 7: 27 is heel expliciet. Het verwijst naar het typische verzoeningsoffer in beide delen, en beschrijft dan in onbetwiste bewoordingen hun antitype, het tenietdoen of nutteloos maken van wat voorheen werd gedaan, hhet nietsbeduidend makend vna hen die het deden toen het werd gedaan, en wat het was dat werd voorgesteld door de os en de geit;

“Dit deed Hij één keer, toen de leugen zichzelf offerde.”

Analyseer deze laatste woorden, vergelijk ze met wat ze uitleggen, en noteer de expliciteit waarmee de apostel zich over dit onderwerp uitdrukt.

“DIT” – offer brengen voor zijn huis en voor het volk – voor de kerk en voor de hele wereld.
“HIJ” – Jezus, hijzelf, onze Hogepriester.
“DEED” – Verleden tijd; actie voltooid enige tijd vóór 64 na Christus, wanneer het boek der Hebreeën zou zijn geschreven.
“EENMAAL” – Eens te meer, één keer voor allen, geen herhaling vereist.
“WANNEER HIJ ZICH ZELF AANGEBODEN HEEFT TER OPOFFERING” – Geen aanvullingen of toevoegingen vereist.
Hij is zelf het “losgeld voor allen” en is het tegenbeeld in zijn eigen persoon van de typische os en
geit. Het was “voleindigd” op Golgotha, zoals gesuggereerd door het wonderbaarlijke scheuren van het tempeltapijt ten tijde van de dood van onze heer, wat aantoonde dat het typische nut van die sluier en van de typische genadetroon erachter, voorbij was.

Een verdere verklaring wordt gegeven in Hebreeën 9: 12, waar de apostel, opnieuw verwijzend naar het bloed van de typische geiten en kalveren (stieren), laat zien dat het bloed van Christus, de Hogepriester, het tegenbeeld van deze is, en dat daardoor hij de Goddelijke Aanwezigheid binnenging, “Na het verkrijgen van de eeuwige verlossing.”

“en niet door het bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen bloed eens-en-voorgoed binnengegaan in het Heilige, en heeft daar eeuwige verlossing gevonden.” (Heb 9:12 NB)

De woorden “voor ons”, cursief gedrukt in de Geautoriseerde Versie, werden geleverd door de vertalers en waren niet in het origineel. Ze leggen echt een beperking op die niet is toegestaan door de voorgaande woorden of de verklaring in Hebreeën 7: 27, waar duidelijk wordt gemaakt dat zijn offer niet alleen “voor ons”, gelovigen uit het Evangelietijdperk was, maar ook voor de hele wereld, getypeerd door al het volk, voor wie het geitenoffer werd aangeboden.

“Die niet dagelijks voor de noodzaak stond, zoals de hogepriesters, eerst voor de eigen zonden offers op te dragen en daarna voor die van het volk: dat heeft hij voor eens-en-voorgoed gedaan door zichzelf op te dragen.” (Heb 7:27 NB)

In Hebreeën 9: 13, 14, wordt opnieuw verwezen naar de typische ossen, of stieren, en geiten, en aan hen wordt de as van een vaars toegevoegd, die wordt gebruikt om de typische reiniging te bereiken die individuen soms nodig zouden kunnen hebben na dat de verzoening voor zonden uit het verleden is gemaakt. Het bloed van Christus, die zichzelf offerde (let op de verleden tijd en de verwijzing naar Jezus ‘volbrachte offer), is naar voren gebracht als het antitype van al deze; dus toont het zijn doeltreffendheid niet alleen om verzoening voor zonden uit het verleden, maar ook om de huidige overtredingen te reinigen. – 1 Johannes 1: 7-9.

“Want als het bloed van bokken en stieren, en de as van een vaars waarmee de ontwijden worden besprenkeld, hen heiligt en leidt tot de reinheid van het vlees, hoeveel te meer zal dan het bloed van de Christus, die door een eeuwige Geest zichzelf als onberispelijk aan God heeft geofferd, ons geweten reinigen van dode werken en leiden naar het vereren van een levende God.” (Heb 9:13-14 NB)

“als we in het licht wandelen zoals hij in het licht verkeert, dan is er gemeenschap tussen ons beiden en reinigt het bloed van zijn zoon Jezus ons van alle zonde; als we zeggen dat we geen zonde hebben, misleiden we onszelf en woont er geen waarheid in ons; als we onze zonden belijden: hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid;” (1Jo 1:7-9 NB)

In Hebreeën 10: 1-4 is een andere verwijzing naar het typische verzoeningsaanbod, en de onmogelijkheid van zonde door hen te worden verwijderd.

“Daarom zegt hij {Jezus}, komende in de wereld: ‘offerdier en offerande hebt gij niet gewild, maar mij hebt gij een lichaam bereid; in brandoffers en zondoffers hebt gij geen behagen gehad, toen zei ik: zie, ik kom, aan het hoofd van een boek staat over mij geschreven, God, dat ik uw wil zal doen’. {#Ps 40:6-8 } … …. ‘zie, ik kom om uw wil te doen!’. Hij heft het eerste op om het tweede te stellen; in die wil zijn wij geheiligd eens-en-voorgoed door het offer van het lichaam van Jezus Christus. …. maar deze {man Jezus} offerde eenmaal voor zonden een offerdier, en is voor altijd ‘gezeten ter rechterhand van God’; …. in één offer heeft hij voor altijd tot voleinding gebracht die hij geheiligd heeft.” (Heb 10:5-14 NB)

Aldus wordt opnieuw het ene offer van Jezus bevestigd als het tegenbeeld van zowel de stier als de geit.

In Hebreeën 13: 11, 12, wordt de leer herhaald, nadrukkelijker, indien mogelijk, dan voorheen.

“Want van de dieren waarvan door de hogepriester ‘het bloed voor zonde in het Heilige wordt binnengebracht’, worden de lichamen ‘buiten de legerplaats verbrand’. {#Le 16:27} Daarom heeft ook Jezus, om door zijn eigen bloed de gemeente te heiligen, buiten de poort geleden.” (Heb 13:11-12 NB)

Er is al opgemerkt dat het offer dat ‘voor het volk’ werd aangeboden een geit was.
In deze passage verwijst de Apostel er rechtstreeks naar – “opdat hij het volk zou heiligen met zijn eigen bloed” – daarmee aantonend dat Jezus moet worden beschouwd als het antitype van het offer voor het volk. Nogmaals, zoals in Hebreeën 7: 27, is de actie geplaatst in de verleden tijd, als een verwijzing naar wat hij deed – “lijden buiten de poort”.
Dit en de voorgaande verwijzingen door de geïnspireerde schrijver naar de typische offers en hun antitype zijn duidelijk, onverbloemd en rechtlijnig, zonder enige twijfel over zijn betekenis, en wat betreft de mening van de geest of opinie dat Jezus zelf moet worden beschouwd als het antitype van de verschillende typische offers voor de zonde. Ongetwijfeld wordt daarom de verwijzing naar zijn ene offer in het meervoud geplaatst, in Hebreeën 9: 23. Verschillende fasen en opvattingen van zijn ene offer werden voorafschaduwd door de stier, de geit, de as van de vaars, en door andere offers, en vanuit dat standpunt zou elke fase van het ene offer als een afzonderlijke en onderscheiden opoffering worden beschouwd, hoewel ze allemaal in één keer en in één persoon werden voltrokken.

*

Er staat niet in zoveel woorden dat de bediening van onze heer begon op de Verzoendag; maar als leugen ‘midden in de week van jaren’ uit was, was zijn bediening drie en een half jaar lang. Teruglopend vanaf het Pascha, toen hij stierf, zou deze tijd ons naar het Verzoendag brengen, als de tijd van het jaar waarin zijn bediening begon. Zo is de dood van onze Verlosser, welke begon toen hij zich presenteerde, en drieënhalf jaar later op Golgotha “voleindigd” was, prachtig geïdentificeerd met beide grote offers die het met name typeerden.

**

Volgens Neviri’s ‘Bijbelse Oudheden’ bedroeg het totale aantal offers dat jaarlijks werd gebracht, in de vermelde diensten van het heiligdom voor de hele congregatie van Israël, 114 ossen of (gecastreerde) stieren, 40 rammen, 1103 lammeren en 32 geiten. Hieraan moeten de waarschijnlijk veel grotere aantallen van verschillende dieren worden toegevoegd die door individuen zijn gebracht als vredes-, dank- en schuldoffer. Hedendaagse skeptici kijken hier met afschuw op terug; voor hen is de wet “tot bloed gekeerd”, en het wordt door hen verafschuwd. Ze vergeten dat weinig van deze dieren volledig werden vernietigd tijdens de ceremonies: de meeste van hen werden opgegeten door de priesters die de dienst verrichtten (Leviticus 6: 24-30), zodat ze dus werden voorzien van een deel van hun voedsel.
Het vrijwillige aanbod werd meestal gegeten door de donoren ervan. Zouden niet degenen die de Wet met afschuw bekijken vanwege zijn offers er goed aan doen de economie van de administratie te overwegen?

+

Voorgaande

Een losgeld voor iedereen 2 Een verheven persoon van vlees en bloed

Engelse versie / English version: The Atonement in Type and Antitype 1 Sacrifices and High Priests

++

Aanvullende lectuur

  1. Plan van de Goddelijke Maker
  2. Reddingsplan
  3. Redding mogelijk voor allen
  4. Zonde en rekenschap
  5. Een Groots Geschenk om te herinneren
  6. Een Feestmaal en doodsherinnering
  7. Verlossing #4 Het Paaslam
  8. Lam van God #3 Tegenover onschuldig dier een onschuldig man #2
  9. 14 Nisan een dag om te herinneren #1 Oorsprong

+++

9 thoughts on “De verzoening in type en antitype 1 Offers en hogepriesters

  1. Pingback: De verzoening in type en antitype 2 Uitgaan naar Jezus | Bijbelvorser = Bible Researcher

  2. Pingback: Het meest speciale weekend van 2018 – Jeshuaist

  3. Pingback: Overdenking: Elke Schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven | Broeders in Christus

  4. Pingback: Aanwijzingen voor redding te vinden – Jeshuaisten / Jeshuaists

  5. Pingback: Uit het land van Nazareth | Bijbelvorser = Bible Researcher

  6. Pingback: Toepassing van het nieuwe verbond | Bijbelvorser = Bible Researcher

  7. Pingback: Het nieuwe verbond met Israël | Bijbelvorser = Bible Researcher

  8. Pingback: Het nieuwe verbond in het evangelie en de koninkrijkstijdperken | Bijbelvorser = Bible Researcher

  9. Pingback: Heeft er een Idoliseren van Israël plaats – Jeshuaisten / Jeshuaists

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.